Bijna drie weken geleden – ik hoor duidelijk niet bij die snelle, multitaskende vrouwen – las ik een artikel, ‘Nooit meer rust’ van Stephanie Bakker, in de FD weekendbijlage (2 april ’11). De strekking, en dan neem ik een citaat uit het artikel over van filosofe Joke Hermsen: “We hebben de afgelopen honderd jaar allerlei tijdbesparende machines ontwikkeld, maar we hebben minder tijd dan ooit.” Ze schreef er een boek over: “Stil de tijd, pleidooi voor een langzame toekomst.”
Andere gevolgen van dit beeldschermtijdperk die worden genoemd in het artikel van Bakker, zijn o.a. een massale ‘beeldscherm-burnout’ (Hermsen), ons vermogen tot diep nadenken wordt aangetast waardoor onze productiviteit daalt en echte creativiteit verdwijnt, onze kennis wordt minder door veelvuldig gebruik van Google (Nicolas Carr) en een massaal ontstane behoefte aan ongedeelde aandacht (onderzoek VS), zeker bij kinderen (Turkle).
Het artikel spreekt over de noodzaak van een nieuwe balans waarvoor zaken worden aangedragen als een powernap, yoga, mediteren, wandelen, een (bij voorkeur moeilijk, fysiek) boek lezen, een goed gesprek voeren en… apparaten uitzetten natuurlijk, slechts een paar uur per dag. Dit nieuwe gedrag integreren zo stelt Carr, kunnen bovenstaande nadelige gevolgen weer ongedaan maken.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik blij was met het artikel omdat ik me erg gesteund voelde. Ik heb namelijk nogal moeite om ‘mee te komen’. Hiermee bedoel ik dat ik tijd nodig heb voor alles wat ik lees, hoor en zie en dus een beetje vastloop in de overload aan informatie du moment dat ik achter mijn laptop kruip. En dan heb ik nog niet eens een smartphone! Bovendien dreig ik mezelf telkens te verliezen omdat ik de tijd en rust niet neem om bijvoorbeeld na te gaan wat ik ervaar, wat mijn mening is en welke koers ik wil volgen.
En ja, dat een goed gesprek voeren een van de zaken is die wordt genoemd als remedie voor deze nieuwe epidemie, doet me natuurlijk bijzonder goed. Dat is immers mijn lust en mijn leven en, niet helemaal toevallig, ook mijn werk.
Maar hoe realistisch is het scenario dat hier wordt geschetst? Kloppen de stellingen van Carr bijvoorbeeld? Bovendien: de technologie schrijdt alleen maar voort, ontwikkelt zich alsmaar sneller. In hoeverre zijn mensen in staat daar tegenwicht aan te bieden door dit te consuminderen en andere activiteiten te ontplooien? Is het menselijk brein misschien in staat een evolutionaire sprong te maken en in de pas te blijven lopen met de techniek? Futurologen stellen bijvoorbeeld dat diezelfde techniek de mens over gaat nemen. Is dat iets om naar uit te kijken of te vrezen?
Terug naar nu. Het lijkt dat aan authenticiteit steeds meer waarde wordt gehecht. Het heerlijke van de huidige technische ontwikkelingen is dat de wereld klein en transparant is geworden. Daar vaart authenticiteit wel bij: machtsmisbruik, corruptie of onechtheid, ze zijn makkelijker door te prikken. Een andere kant van dit beeldschermtijdperk is… het beeldscherm. Staat dat een goed gesprek in de weg? En zijn goede gesprekken überhaupt nodig om authentiek te functioneren? Kunnen we de aandacht geven en krijgen die we nodig hebben via een beeldscherm of zal de behoefte aan aandacht ook worden vervangen door techniek? Veel coaches en counsellors zweren inmiddels bij online werken en as 12 mei is alweer het 2e E-coaching symposium, georganiseerd door de universiteit van Tilburg.
Mijn idee? Ik denk dat de mens, via een nieuwe balans in off- en online, zoals hierboven geschetst, doorontwikkelt naar een veel effectievere manier van omgaan met techniek en de snelle ontwikkelingen daarin. Het huidige tempo proberen bij te benen, werkt denk ik uitputtend. Via meer offline-activiteiten een groter menselijk potentieel ontdekken, lijkt me zinvoller. Iets wat lijkt op: naar het oog van de cycloon…
Geef een reactie