Zoveel momenten passeren de revue op een moment als dit: zittend in mijn favoriete café, overdenkend wat ik wil schrijven. De ervaring leert: het eerste dat opkomt, althans dat wat boven blijft drijven. Geen losse flodder.
Mijn eigen weg gaan. Dat is nu het onderwerp. Wat is dat? Bestaat mijn weg al en moet ik hem alleen vinden of ben ik helemaal vrij die weg in te vullen? Kan ik daar alles van maken wat ik wil?
Ik weet van mezelf dat ik eigen-wijs ben. Terugkijkend zie ik dan ook dat ik eigenlijk nog nooit de weg van een ander ben gegaan. Hoeveel twijfel ik ook had, uiteindelijk ging ik mijn eigen wijsheid achterna: een stem in mijn hoofd, een gevoel in mijn lijf, een diepe rust op een plek die ik niet kan aanwijzen.
Vaak was dit niet de weg van de minste weerstand. En die weerstand maakte dat ik met regelmaat het idee had: wiens weg bewandel ik nu eigenlijk? Dit ben ik toch niet? Ik kies hier toch niet voor?
Er waren periodes dat ik zwoer dat het de weg van mijn partner was. Hij is heel sterk en staat stevig met beide benen op de grond. En heel geleidelijk bekroop me dan ook het idee dat er van mij niets anders overbleef dan een aanhangsel in zijn leven. Angstaanjagend, want juist die stevigheid had ik te leren. Dus weglopen was geen optie. Het maakte me bij vlagen woedend, waarna ruzies volgden.
Ook waren er periodes dat ik sterk het idee had de weg te volgen van een soort überwezen – laat ik het god noemen, dat uiteindelijk toch alles en iedereen blijkt te besturen. Weliswaar met goede bedoelingen maar toch. Niets vrije wil. Als je ook maar enigszins een bevredigend en zinvol leven wilt dan heb je dat te doen volgens ‘zijn’ regels. Ook dat vond ik angstaanjagend en gekmakend.
Maar met god valt geen ruzie te maken en met mijn man wilde ik geen ruzie meer. Toen bedacht ik eigen regels. Een beetje van dit en een beetje van dat, je kent het wel. Kennelijk had ik regels nodig op mijn weg.
Het resultaat was echter dat zowel twijfel als angst toenamen. Er moest een andere weg zijn.
Wat ik kende van mijn tiener- en twintiger jaren was iemand die vol overgave, zeer bewust en vol zelfvertrouwen in het leven stond, ervaringen opdeed en dingen voor elkaar kreeg. Dat resulteerde in een duidelijk zichtbare en gelukkige dame. Iemand die vormgaf aan haar leven en daar waarneembaar van genoot. Mijn weg…
Dat mijn weg ook een heel ander gezicht kon hebben, leerde ik in mijn dertiger- en veertiger jaren. Grote angst, diepe twijfel, fundamentele onzekerheid en een gevoel van verlamming, ze maakten er allemaal deel van uit. Een compleet andere route. Had ik die gekozen?
Inmiddels, zo weet ik, hebben noch mijn man, noch god me ergens toe gedwongen. Het was ikzelf die het zo lastig vond om het eigene in mij te waarderen in elke stap en op elk moment. Ook als de zon niet scheen door de continu angstige, twijfelende routewijzer waar ik iedere dag contact mee maakte.
Maar juist deze zon- en maanzijde van wie ik ben, hebben me tot een volwassene gemaakt. Ze houden me in balans. De af en toe onzekere en wiebelige stappen, blijken weer over te gaan in vanzelfsprekendheid, geluk en overgave. Ze voeden elkaar waardoor wat ik creëer, zuiver blijft, mij eigen.
Want zonder de angst en de twijfel is de verleiding groot te gaan voor applaus wanneer ik iets moois realiseer. Dan zeg ik tegen mezelf hoe geweldig ik ben en krijg zin in meer. Meer geweldigheid, meer applaus, meer realiseren om het realiseren… En dan is wat ik doe productie geworden.
Mijn angst en twijfel zijn mijn raadgevers. Zij stellen die kritische vragen: Is dit werkelijk wat jíj wilt? Is dit iets waar je je hart in stopt? Voedt dit je zonder dat je daar anderen voor nodig hebt?
Het doet me vertragen, in alle drang naar zichtbaarheid en interactie met de wereld. Het doet me naar binnen keren en telkens weer, werkelijk contact maken met wie ik ben, zielscontact. Dat is de wegwijzer voor de weg van de wijze, de eigen-weg.
Geef een reactie