Alweer heel lang geleden, 2006, kwam de film Zwartboek uit, geregisseerd door Paul Verhoeven met oa Halina Reijn en Carice van Houten in de hoofdrol. Waarom ik dat nu weer actueel vind? Even terug…
Een vriendin attendeerde me op een middag op een krantenadvertentie waarin werd gevraagd te figureren in een nieuwe Nederlandse film over WO II met de in Nederland beroemde regisseur Verhoeven. Er was specifiek vraag naar dunne mensen met markante gelaatstrekken. De vriendin vond me passen in dat profiel.
Nou ben ik inderdaad niet heel dik en mijn lengte accentueert mijn omvang nog extra. Bovendien had ik zin in wat afwisseling. Nog nooit was ik figurant geweest en het leek me spannend en leuk, en goed voor mijn ego, om dit een keer mee te maken. Ik voelde me al een klein beetje een ster. Meedoen aan een film doet immers snel de hoop oplaaien te worden ontdekt. Na mijn aanmelding, natuurlijk voorzien van foto, kreeg ik vrijwel meteen bericht langs te komen voor verdere uitleg en afspraken. Nee, geen auditie, zo ver ging het niet. Een beetje teleurstellend wel.
Ik toog naar Den Haag en mijn eerste inkijk in de filmindustrie was opnieuw een teleurstelling: er waren heel veel dunne mensen die efficiënt werden ‘verwerkt’. We waren letterlijk een nummer en moesten oude, muf ruikende armoedige kleren passen, waarin ik me onmiddellijk overeenkomstig voelde: een sloeber en niets waard.
Iedereen kreeg ook een kort gesprek met wat ons te wachten stond. Dit beeld was opnieuw niet heel aantrekkelijk zodat de gelukszoekers op dat moment wel zouden afhaken vermoed ik. Ik zette door.
Het werd zwaar. Veel takes voor één shoot, de hele dag staan en merendeels wachten op de shoot waar je dan zelf aan meedoet. Met als resultaat: met veel geluk ben je een fractie van een seconde, maar vaak onherkenbaar in beeld in de bioscoop. Ik had minder geluk: doodmoe na twee zeer lange draaidagen was mijn inbreng niet terug te zien. Teleurstelling… de zoveelste.
Echter, een ervaring om nooit te vergeten en eentje die, zo bleek later, alle inspanning goed maakte. Het is voor mij een levensles geworden waarbij ik mocht leren hoeveel mensen er nodig zijn om een beeld, een ervaring, een werkelijkheid te scheppen terwijl ze daarin nooit echt gekend zullen zijn.
Aan ‘mijn’ shoot waarin bevrijders in tanks, rijdend door een straat met een uitgelaten, dansende menigte, deden heel veel mensen mee. En juist dat volume, alle energie die daarvan uitging, zelfs de schaduwen van iedereen op die letterlijk en figuurlijk stralende dag, waren nodig om de kijker in de bioscoop te laten ervaren wat er toen plaatsvond in mei ’45 op die plek. Ik was niet in beeld maar vulde het beeld (aan) met mijn aanwezigheid op de set. Dat resultaat was nooit tot stand gekomen als niet iedereen, die voor die shoot was opgeroepen, zou zijn gekomen, inclusief de cateraars, de make-up assistenten, de setbouwers, de mensen van het castingbureau, de logistieke mensen, zij die zorgden voor de gemeente-vergunningen, en ga zo maar door.
Iedereen is nodig om, elke dag weer, iets tot stand te brengen in het leven. Niemand staat op zichzelf of kan überhaupt in zijn eentje iets realiseren. Denk alleen al aan het feit dat je er bent door de activiteit van twee andere mensen. En ook in de film van het leven zijn slechts een of enkele mensen de ster, het middelpunt. Dat is mijn les van het figurant zijn in de film Zwartboek.
Ook ik heb een diep verlangen om te stralen. Op momenten straal ik en veel momenten straal ik nog niet. Ik weet nu dat mijn weg daar naartoe gaat over figureren om zelf te leren en om anderen te kunnen laten stralen. Dat is vaak afzien, net als op de set: lang wachten, veel oefenen en eindeloos herhalen om het goed te krijgen. Maar ik weet ook dat ik over die weg aan het wandelen ben naar het punt waarop ik volledig tot uitdrukking kom in alles wat ik doe, het punt dat ik straal.
Tot slot nog even iets over de sterren van Zwartboek: ok, jullie hebben wel die prominente plek op het witte doek gekregen. Maar ik zal de laatste zijn die jullie dat misgunt want wat hebben jullie hard gewerkt. Ook dat blijft me bij na deze ervaring: filmster zijn is keihard werken. En ook de filmster is onderweg. Compliment aan iedereen die straalt, want daar ging absoluut een weg aan vooraf!
Lotfi zegt
Wat bijzonder Nynke. En dank voor het delen van deze mooie ervaring.
Het klopt dat de rol van de ster vaak begeerd wordt. Het lijkt allemaal zo mooi te zijn, filmster zijn. Menig filmster is net zo gelukkig en ongelukkig, zeker en onzeker, rijk en arm als de overige acteurs en vooral als de normale mens.
Als je ster bent is het vaak niet alleen op het grote doek of de DVD alleen, maar dan wordt er vaak van je verwacht dat je het elke dag en op het meest ongunstigste moment ook bent. En zo kan ik nog wel even doorgaan over waarom ik het niet wil zijn.
Maar dit doortrekkend naar het dagelijkse leven: soms staan we vooraan, soms ergens net achter de ster en meestal staan wij ergens op de achtergrond en zijn even belangrijk als die ster. Soms zelfs veel belangrijker, ook al ziet bijna niemand dat. Daarom is het ook zo belangrijk dat je altijd je best doet; als je iets doet, doe het dan goed of doe het niet.
Wij zijn continu bezig anderen iets te geven, te leren, te ondersteunen en te zijner tijd zelf te leren en te ontvangen.
Nynke zegt
He Lotfi, dank je wel! Ja, mijn beste doen. Dat is wel mooi om mee te nemen. Fijn om door jou opgemerkt te zijn.
Madeleine zegt
Hej Nynke, prachtig stukje! Wist dat helemaal niet eens en vlgs mij was je toen nog helemaal mijn buuf ;)) helemaal met je eens dat we allemaal nodig zijn. Een ieder van ons heeft een eigen plek. En als we die allemaal ten volle innemen, dan kunnen we ook allemaal stralen! Op naar een wereld voor stralende mensen. Nogmaals, mooi stuk!
Nynke zegt
Hey ex-buuvje. Wat lief, dank je wel. Ja, grappig, hebben we het niet over gehad. Zat toen nog echt in mijn cocon volgens mij. He, hoe is het?
Grappig dat je zegt ‘Een ieder van ons heeft een eigen plek.’ Dat is ook zoiets dat me puzzelt, zo’n gedachte. Wat is waarachtig? Denk ik dan. Ook daar ga ik weer een stukje aan wijden. Dank buuv (blijf je toch een beetje). Tot… de volgende keer.