Vraag: ‘Van welk beroep droomde u als kind?’
Antwoord: ‘Van vuilnisman. Het ophalen van vuilnis zag er zo evident nuttig uit. En leuk ook nog, om achter zo’n wagen aan te hangen en die zakken met een boog in de wagen te smijten.’ – Eigen Huis en Interieur sep 2011, p 36
Even voor de duidelijkheid: de vraag werd gesteld aan Wouter Vanstiphout, architectuurhistoricus en sinds 2009 Nederlands eerste hoogleraar Ontwerp en Politiek, aan de TU Delft.
Dit antwoord vond ik zo leuk, dat ik het even wilde quoten. Leuk en nuttig, ja ik denk dat dit criteria zijn waaraan een droombaan voldoet. Er zijn vele droombaancoaches op dit moment. Google geeft 2030 resultaten bij dat woord. Wat ik zie bij het aanklikken van een aantal links, is de gerichtheid op met name het ‘leuke’ en niet zozeer het ‘nuttige’ aspect van de droombaan. Hoe zou dat komen?
Sluit het bezig zijn met het nut van een baan wanneer je volwassen bent, uit dat die baan ook leuk kan zijn? En hoe zou het dan komen dat een kind nut en plezier moeiteloos combineert?
Ik ben geen onderzoeker en ga hier ook geen onderzoek naar doen maar de uitspraak van Wouter Vanstiphout raakte me en dingen die me raken, hebben me meestal wel iets te vertellen. Dus ga ik er maar even op door. Misschien heb ik jullie als lezer dan ook iets te vertellen.
Zodra ik me, als volwassene bezig ga houden (al of niet naar aanleiding van een kritische vraag) met het nut van mijn bezigheden, schiet ik in de kramp. Ik kan er eindeloos aan afdoen, mijn bezigheden als coach bij stress of ontwikkel-vragen: ‘mensen moeten gewoon geld verdienen en niet zo eindeloos navelstaren’, ‘er zijn al zoveel coaches in Nederland: de ene helft coacht de andere helft’, ‘wat levert het nou op in harde euro’s’, etc. etc.
Kennelijk refereer ik bij het nut van mijn baan slechts aan het economisch nut in klinkende munt. Ik denk aan het op korte termijn meetbaar maken, in de zin van s m a r t. De vanzelfsprekendheid en het vertrouwen dat ik als mens van nature een zinvolle, nuttige bijdrage lever aan de grotere groep, zijn weg. Ik ga over mijn nut nadenken en dan is mijn plezier snel verdwenen.
Het zou heel goed kunnen dat een kind (nog) ‘weet’ dat, eenmaal volwassen, het van nature een bepaalde passende bijdrage gaat leveren aan de groep of gemeenschap waar het bij hoort. Het kind hoeft daar geen extra moeite voor te doen en niet over na te denken. Het weet dat wat het gaat doen later, vanzelfsprekend van nut is. Dan kan ik me voorstellen dat nut en plezier in een kind dus hand in hand gaan. Immers, het nut komt net zozeer van binnenuit als het plezier. Het is ‘gewoon’ een natuurlijk weten en het kind forceert of blokkeert niet(s).
Misschien leuk voor (droombaan)coaches om naast de vraag: “Wat vond je leuk toen je 4-6 jaar was?” ook te vragen: “Wat vond je van nut, toen je 4 (of 5 of 6) jaar was? Wie weet brengt die vraag naar het voor het kind nog vanzelfsprekende nut, zijn of haar droom tot leven. En dan kan een baan weer een droombaan zijn.
Geef een reactie