“Hij tikte me op m’n rug en zei: “Kom, we gaan het kamp uit.””
Ze vertelt het bijna iedere keer als ik bij haar ben. 87 is ze. Helder nog. En bezig de cirkel van haar leven rond te maken. En dat betekent meestal: terugkeren, je leven overzien, de balans opmaken en de losse eindjes alsnog aangaan. Ze krijgt er de tijd voor. Van wie? In ieder geval van ‘iets’ dat groter is dan haar mens zijn. Haar mens zijn wil wel gaan maar de tijd is kennelijk nog niet helemaal rijp.
Dus koestert ze iedere dag haar verhalen. Ze is dankbaar nu, voor alles. Alles wat haar leven haar heeft gebracht en alles wat ze dagelijks nog steeds ontvangt.
Verlies
Haar leven bracht haar al jong in een diep donkere tijd: de internering in het Jappenkamp tijdens WO II. Het Indonesië waar ze ter wereld kwam, werd bezet door Japan en ook daar was de oorlog wreed en vernietigend. Het betekende voor mijn moeder vooral verlies. Verlies van alles wat er als kind van zeven in haar leventje was. Eerst ging haar vader, die werd opgehaald om te werk te worden gesteld. Zo’n beeld vergeet je nooit meer. Koffertje, hoed op, gelaten lopend naar een bus. Zul je elkaar ooit weerzien? Ze zullen het zich allemaal hebben afgevraagd, mijn moeder, haar broer en háár moeder, mijn oma, bij het weglopen van die man, mijn opa.
Afbeeldig van Günter Lohmeyer via Pixabay
Toen verloor ze haar ouderlijk huis, dat het gezin achter moest laten om naar de kampen te vertrekken.
Even daarna vertrok haar broer. Mannen en vrouwen werden gescheiden en haar broer, pas twaalf jaar oud, behoorde vanaf dat moment tot de mannen. Ook hij ging, niet wetend of wat hij achterliet, ooit nog in zijn leven zou terugkeren.
En tenslotte verloor ze in het kamp haar moeder, een opgewekte vrouw en begenadigd musicus die vanaf het begin van de bezetting gevoeld moet hebben dat ze die niet zou overleven. Ze was astma-patiënte, waar in die tijd niet veel aan te doen was, behalve kuren op plekken met heldere, zuurstofrijke lucht. Dat was in Indonesië schaars dus haar astma laaide daar pas echt op. Maar wat deed je als jonge echtgenote wanneer je man zijn werk achterna reisde? Je ging mee.
Het laatste gesprekje tussen mijn moeder en mijn oma ging over sambal. Ze vertelt het steevast wanneer ik er ben. Het maakt zo’n groot deel uit van de cirkel van heling die ze nu doorloopt. “Wil je wat sambal voor me halen?” vroeg mijn oma haar. En mijn moeder ging. Terug in de barak was haar moeder vertrokken. Had zij haar overgang voelen aankomen? En haar dochter willen besparen dat ze daar getuige van zou zijn? Ik vermoed het. Mijn moeder is de schok nooit werkelijk te boven gekomen.
Alleen in het kamp. Iedereen weg. Alles weg. Een groot stempel van verlies, dat zoveel mensen in hun leven opgedrukt krijgen op het pad dat ze lopen, in welke vorm dan ook. Hoe kom je daarmee in het reine?
Een lange weg
Mijn moeder vertelt verder: “Je wist nooit wanneer het afgelopen was.” Zeker voor een kind alleen moet het een tijd zonder einde hebben geleken.
En opeens is daar die dag dat haar broer achter haar staat, en zegt: “Kom, we gaan het kamp uit.” Een tiener van 17 was hij inmiddels, met het leed van minstens tien levens in zijn rugzak. Hard de volwassenheid ingeschoten van waaruit hij de weg terug moest zien te vinden, van dood en ellende, naar het leven. Zijn zusje ophalen was de eerste stap.
Wat volgde was een lange lange weg. Niet eentje van bevrijding en feest. Maar eentje van angst naar nog meer angst en gevaar naar nog gevaarlijker. Want vergeleken bij het kamp, was de na-oorlogse Indische tijd zo mogelijk nog erger.
“Het was mijn vader!”
Maar ze redden het, de twee kinderen, met hulp van de juiste mensen op de juiste momenten, als geschenken uit de hemel. Vraag niet hoe en waarom: het is gegaan zoals het is gegaan en het lukte hen bij hun vader te komen die, na de bevrijding, in Singapore voor de Engelsen moest gaan werken. Ook die hereniging staat nog haarscherp op haar netvlies. Ze deelt ‘m vaak met me wanneer ze haar leven aan zich voorbij laat trekken:
“We kwamen eindelijk aan in Singapore met twee vliegtickets die Rob (haar broer) gestolen had. Daar stonden we. Er kwam een man naar ons toelopen met een hoed op. Plots verheft mijn moeder haar stem: “Het was mijn vader!” Ze schreeuwt bijna, iedere keer weer wanneer ze in dit moment duikt, zo vol van emotie. “Hij was helemaal niet blij om ons te zien!” roept ze uit. Nog steeds kan ze het niet geloven: geen omhelzing, geen knuffel, geen enkel lichaamscontact, slechts een paar woorden: “Kom, we gaan.” Opnieuw een ervaring die ze ter plekke heeft bevroren in de tijd, waardoor haar emoties geen kant meer op konden.
“Ik heb grote bewondering voor Rob.”
Ze blijft het herhalen. Mijn oom Rob, inmiddels zeven jaar dood, was niet heel hecht met zijn zusje. Niemand van het gezin kon het gebeurde met elkaar delen. Ze hadden het alle drie opgeborgen, ergens diep in zichzelf, en bedekt met de wil om te overleven.
Stap voor stap zijn ze, na aankomst in Nederland, een leven op gaan bouwen, ieder op een heel eigen manier. Er was geen echte warmte tussen hen, alleen een onuitgesproken zielsverbinding door een gezamenlijk pad. Enerzijds als naaste familie, wat hen samenbracht en anderzijds door een diep drama dat hen van elkaar scheidde en wat gezamenlijkheid in de diepte nooit heeft toegestaan.
Pareltjes en dankbaarheid
Deze verhalen die mijn moeder, sinds de dood van mijn vader een half jaar geleden, uiteindelijk met ons is gaan delen, vervelen me nooit. Iedere keer voegt ze een ander pareltje van gevoel toe, al zijn haar woorden ongeveer hetzelfde. Ze gaat uiteindelijk zélf moedig haar diepte in. Die tijd is haar gegeven, door dezelfde grootheid als die haar haar oorlogservaringen gaf: het leven Zelf, de Grote Geest, Al wat is.
Pas nu komt het besef van dankbaarheid voor wat haar broer heeft gedaan en laat ze het werkelijk tot zich doordringen. En daarmee komt het ook bij mij binnen. Ik vond mijn oom Rob een vreemde man, heel vriendelijk en goedlachs, maar vreemd. Zeker als jong kind voel je haarfijn aan waar grenzen lopen en ik wist dat er achter zijn lach weliswaar iets schuil ging maar dat ik daar niet bij mocht komen. En daarmee bleef hij een vreemde voor me en op afstand. Ik heb hem niet heel vaak bezocht en had zo mijn oordelen over hem, net als ik die veelvuldig over mijn moeder had. Wat wist ik helemaal?
De helende cirkel
Gelukkig kan deze cirkel worden rondgemaakt en vindt heling plaats op zoveel gebieden. Het maakt immers niet uit of mensen al zijn gegaan of niet? De helende energie is niet gebonden aan een levend mens maar schoont en heelt, daar waar we het toelaten. En toelaten dóet mijn moeder nu. En op míjn beurt, laat ik háár toe.
Een rare man, een nare vrouw, het waren mijn oordelen.
Alle mogelijke oordelen die we door de dag heen over mensen hebben, zijn maar uitingen van hoe onthand we zijn omdat we tegen iemands opgetrokken muur van bescherming oplopen. Want in de meesten van ons woedt nog steeds een oorlog, groot of klein, die ons scheidt en verdeelt door muren en muurtjes.
Tegelijk is dit een tijd waarin velen van ons niet meer wachten tot het einde van ons leven met het rondmaken van onze cirkel. We pakken steeds vaker de uitgestoken hand die deze tijd ons biedt. De uitgestoken hand van een snel groeiend bewustzijn, wat ons helpt ons hart te openen en ons trauma daarin toe te laten. Vanuit een open hart worden grenzen beweeglijker en beginnen oordelen op te lossen. Vrede daalt in. Een natuurlijk proces, wat iedereen die zich ervoor opent, ervaart. Geen druk, geen haast. Alleen de wil om te openen, iedere dag wat meer. Liefs, Nynke
PS: Vragen of opmerkingen zijn heel welkom. Misschien heb je zelf een helende ervaring die je wilt delen. Dat kan hier of je kunt me mailen (info@soultouching.nu). Mocht je wat dieper willen kijken naar jouw proces van heling en wat je daarin tegenkomt of wat je remt? In een gratis kennismaking kun je ervaren wat ik daarin voor je kan betekenen. Je kunt je daarvoor aanmelden op: https://www.soultouching.nu/gratis/kennismaken/
Marcel zegt
Ai, Nynke, wat een prachtig verhaal dat je hier vertelt. Het raakt mij en daardoor moet ik denken aan SoulTouching: door dit te lezen voel/proef ik wat jij met zielsaanraking kunt doen.
Nynke Rinzema zegt
Wat een mooie feedback om van jou te krijgen, Marcel. Jee, heel fijn.
Hmm, ik geloof dat dit wel een ding is wat ik te doen heb in dit leven: zielen raken door te schrijven.
En ja, ook spreken en mensen begeleiden…. het gaat allemaal ergens samenkomen…
Dank Marcel en ja, tot snel weer. Liefs
Marjolein zegt
Wat mooi, open en oprecht geschreven. En jij, die uit deze geschiedenis voortkomt – om te helpen helen, en aan te raken. Ik ken je als enorm authentiek en ja, jij raakt altijd als ik je zie.
Nynke Rinzema zegt
Wow, Marjolein, dank je wel! Zo fijn om dit te lezen. En om te beseffen dat iets dat zo bij me hoort, ook werkelijk is, en in het leven, de wereld. Dank!
tineke verhoeven zegt
mooi Nynke, wat een prachtig verhaal een harde werkelijkheid kan op leveren…
die muren van bescherming, de wil om te openen, ideaal als dat van twee kanten komt zoals bij jullie nu
Nynke Rinzema zegt
He hoi Tineke, wat fijn om jou hier te lezen. Dank voor je mooie woorden! Ja, heel bijzonder hoe we ergens weten dat we elkaar te vinden hebben en daar niet meer omheen willen gaan. Dank!
Gerrit de Waal zegt
Tjeetje Nynke, wat een verhaal. Prachtig door je verwoord. Sinds mijn moeder is gaan dementeren is het opvallend hoe ik alleen maar meer van haar ben gaan houden. Terwijl we inmiddels bijna geen woord meer wisselen. Gewoon naast haar zitten is voldoende. Wat zijn we toch bijzondere wezens. Ik groet het licht in je.
Namasté
Nynke Rinzema zegt
He Gerrit, wat een gevoelde reactie schrijf jij mij. Dank je wel!!! Ik voel het extra sterk omdat ik gisteren bij mijn moeder zat, precies zoals je het omschrijft: stil, naast haar bed (ze is zooo moe de hele tijd). En ze was er zo dankbaar mee. En ik ook. Het was kalm, liefdevol en heilig.
Ja, wat zijn we bijzondere wezens. En wat ben ik blij dat ik jou als bijzonder wezen hier zomaar ontmoet. Lieve groet en veel dank.