Vrijdagavond, klaar met mijn laatste afspraak zo rond half zeven. Ik wil op mijn fiets stappen en dat voelt anders, zwaar. Ik ken dat ‘anders’ inmiddels wel, maar registreer dan toch niet meteen dat mijn band gewoon lek is. Lopen dus.
Zaterdagmorgen meteen mijn fiets wegbrengen. Ik plak ook wel zelf maar nu even niet. Fijn dat ik de eerste klant ben om 9u ’s morgens. Snel door want er is veel te doen, ook op zaterdag.
Om kwart voor vijf kom ik mijn fiets ophalen. Even snel, op weg naar mijn afspraak. Het is beduidend drukker. Ik groet en wacht even. Er wordt terug gegroet en verder gebeurt er niet zoveel. De fietsenmaker, is bezig met een racefiets.
De eigenaresse, leuke meid, goedlachs, bos donkere krullen, zit naast hem op een kruk en lijkt het goed te kunnen vinden met de twee wat oudere mannen die er ook omheen staan. Er is nog een dame. Ook heel relaxt, zittend en wachtend op een andere kruk. Met z’n vijven hebben ze het over krakersrellen in de jaren tachtig: “Tering, het leek wel oorlog”, de een. “Oorlog ja. Ik heb m’n spullen gepakt en ben naar Frankrijk vertrokken en vijf jaar lang niet teruggekomen. Wat een zootje”, de ander. De fietsenmaker zelf kijkt goedlachs over het leesbrilletje op het puntje van zijn neus en vindt er het zijne van. Ook de dames weten nog van de rellen. Bijzonder. Ze moeten zo net twintig zijn geweest toen, net als ik.
We zijn zo’n vijf minuten verder en ik ben nog steeds een soort publiek bij een theaterstukje waar ik inval zonder dat dat mijn intentie was. Ik bedenk voortdurend of ik in zal breken en vragen of iemand me kan helpen. Ik moet toch door. Tegelijk ervaar ik een soort ongeschreven regel die zegt dat ik gewoon publiek moet blijven en dat alles vanzelf goedkomt.
Een bedeesde jongeman komt naar me toe en vraagt of hij kan helpen. Ik laat mijn bon zien en zeg dat ik mijn fiets kom halen. Heel keurig haalt hij mijn fiets.
€ 9.50, schappelijk prijsje. Ik vraag of ik kan pinnen. Ai, dat wordt lastig. De bedeesde jongeman weet niet hoe het werkt. Hij geeft, weer heel bedeesd, aan dat ik even moet wachten.
Weer aarzel ik: zal ik vragen of de fietsenmaker het niet even kan doen? Hij lijkt me de baas en zal geen pinautomaat hebben aangeschaft om er vervolgens niet mee te kunnen werken. Maar ik aarzel opnieuw. Nog steeds druk met de racefiets en de krakersrellen, dwingt de baas op de een of andere manier respect af. Hij lijkt exact te weten wat hij doet. Ik ben zijn klant. Hij heeft verder dan een groet nog geen woord met me gewisseld maar is ongelooflijk zeker dat ik een tevreden klant blijf. Hoe kan dat nou, denk ik? In welke andere winkel of horeca-gelegenheid gaat de baas zo met zijn klanten om?
Maar bij de fietsenmakerij heerst een andere code. De baas met zijn brilletje is de hoofdrolspeler in de wisselende scènes, steeds bevolkt door andere mede-spelers: klanten en praatgrage buurtmensen. Hij ziet iedereen, groet, lacht en kijkt je af en toe even aan. En ondertussen werkt hij vakkundig door aan de ‘patiënt’ die in de beugels hangt.
Dan is de racefiets klaar. De leuke, goedlachse meid is blij. Alles wordt nog even op maat gesteld voor haar. Ze betaalt, krijgt een aantal adviezen en een gratis bidon (het was een pittige rekening!) en ze vertrekt.
Inmiddels is het publiek aangegroeid met drie jongemannen die een bakfiets willen huren. “Kun je bakfiets rijden?”, vraagt de eigenaar over zijn brilletje. Een van de jongens knikt. Ook zij blijken krakers. De nieuwe lichting, zeg maar. “Maar je moet wachten, eerst deze dame”, en de eigenaar wijst naar mij. Ik merk dat ik hem heel sympathiek ben gaan vinden. “Gelukkig heb ik mijn mond gehouden”, denk ik.
Even later sta ik buiten, hup op mijn fiets naar mijn afspraak. Mijn stress van even geleden is volledig weg. Ik merk dat ik heb genoten, daar in die fietsenmakerij. Wat relaxt: niets doen, luisteren naar mensen die elkaar niet kennen en echt een leuk contact hebben, zo op de zaterdagmiddag.
Aangekomen, (vijf minuten te laat), zit mijn afspraak al even relaxt achter een kop thee. Hoe ingewikkeld kan het leven zijn?
Anke Fokkens zegt
Heerlijk zeg! Ik weet niet waar deze fietsenmaker zit, maar in Amsterdam heb ik een keer ergens een soortgelijke ervaring gehad. Maar waar was dat ook al weer.. Ergens bij de Ferdinandbol straat geloof ik..
Nynke zegt
He, deze zit op de Marnixstraat. Ja, fijn he. Waar tref je het nog? Dank voor je reactie!