Als jonge kinderen woonden we een tijd in een groot huis met een enorme tuin. Ons eigen walhalla waarin we onze werelden konden bouwen en onze avonturen konden beleven, waarin we één konden zijn met de natuur. Zo ving mijn broer vaak salamanders, hagedisjes en kikkers die hij dan op z’n hand liet kruipen (als ze dat toelieten) en in bad stopte. Het was in die momenten dat we de voor ons magische gave van de hagedis ontdekten: het loslaten van z’n staart wanneer hij zich bedreigd voelde, waarmee hij kon ontkomen aan ons gevaarlijke mensjes. Deze metafoor kwam opeens omhoog bij het mijmeren over de menselijke wond.
Wij zijn ons, naarmate bewustzijn dieper indaalde in de vorm, in toenemende mate angstig en bedreigd gaan voelen en ons telkens meer af gaan scheiden van die altijd aanwezige bewustzijnsstroom. Alsof we onze staart loslieten, verbraken we onze verbinding met dit allesomvattende bestaansbeginsel en daarmee met onsZelf. Dat leek ons eerste instantie veiligheid te bieden door ons acuut vrij te kunnen maken bij een teken van gevaar. De hagedis kan immers zonder staart snel maken dat ‘ie wegkomt en een goed heenkomen zoeken. Echter, deze primaire manier van overleven heeft ons ook tot vechters, vluchters en overlevers doen ontwikkelen, nog slechts in verbinding met de instinctieve drift tot voortbestaan.
Maar net zoals bij de hagedis de staart heel natuurlijk weer teruggroeit, is er ook bij ons een heel natuurlijkheid proces gaande wat ons opnieuw gewaar laat zijn van die nooit stoppende levensstroom die door ons heen beweegt. De stroom die alles wat bestaat verbindt. Dit proces is zich volop aan het voltrekken in een steeds sneller groeiende groep mensen. Daar waar we ons lijntje met het grotere geheel hebben losgelaten, waardoor we het gevoel hadden meer vrijheid te hebben om te kunnen overleven, precies daar, ervaren we een gapende wond. En het is dan ook precies daar, ín die wond, waar we onze liefdevolle aandacht nu hebben te brengen om dat lijntje weer te laten groeien en ons opnieuw te verbinden met de kern van alle leven en dus met de kern van onszelf.
Onze wond ís onze kern. Het is die ontkoppeling van het leven via schuld, schaamte, ontkenning, onderdrukking of afwijzing. En hierin ligt onze roeping verscholen. Op dit moment in de tijd worden we teruggeroepen om deze roeping volmondig vorm te geven. Een natuurlijk proces, zoals bij de hagedis waar wij, geleid door gedachten en emoties, alles aan zullen doen om het te ontlopen en de pijn en angst van onze wond te mijden.
Afbeelding van CDD20 via Pixabay
De her-een-iging met je kern, betekent je wond doorgronden. Dit is een niet te beredeneren en dus niet met je verstand te fixen proces. Het gaat ook niet over het in goede banen leiden van je emoties. Het gaat over een ver-wond-eering, over het eren van de hele geschiedenis van de wond van de mensheid, van de ‘afgescheiden’ mens die door jou heen gevoeld wil worden. Iedereen heeft hierin een aandeel. En iedereen is hierin een held. Het enige dat het vraagt (en dat is een stap) is dat het leven weer natuurlijkerwijs door je heen mag stromen, door je open wond, je open hart, je open-heid.
PS: Ervaar jij dat je iets je nog tegenhoudt? Of omgekeerd, dat je wordt geroepen naar jouw kern? In een Gene Keys sessie krijg je daar helderheid in word je roeping in je wakker. Meld je aan via https://www.soultouching.nu/aanbod/gene-keys-jouw-genetische-sleutels/ (of stuur een mail: info@soultouching.nu)
Geef een reactie